Gelezen door | Daniela Bishop, GAMS België vzw |
Genre | Naslagwerk |
Doelpubliek | Deskundigen uit verschillende sectoren (therapie, psychologie, psychiatrie, medisch, sociaal, asiel). |
Onderwerp | Besnijdenis, therapie, psychologie, psychiatrie, vluchtelingen, begeleiding, opvolging, trauma |
Referentie
« Femmes, excision et exil. Quel accompagnement thérapeutique possible ? » (“Vrouwen, besneden en op de vlucht”) GAMS Belgique, Bruxelles, 2015.
Situeer de schrijvers/-sters
Annalisa D’Aguanno werkt sinds 2009 als psychologe bij GAMS vzw (Groep voor de Afschaffing van Vrouwelijke Genitale Verminking). GAMS België bestaat sinds 1996. Annalisa staat in voor de psychologische begeleiding van vrouwen die naar GAMS België komen. Ze coördineerde de samenstelling van dit boek, die geschreven werd in samenwerking met verschillende schrijvers/-sters: Zahra Ali Cheik, begeleidster bij GAMS België; Isabelle Breto, psychologe bij COZO, Dokters van de Wereld; Luc Decleire, onder andere hoofdassistent in de Psychiatrie in het Universitair Ziekenhuis St-Luc; Manu Deliège, psychologe bij het Centrum voor Gezinsplanning Louise Michel te Luik; Anne Graindorge, coördinatrice van de dienst geestelijke gezondheidszorg Woman’Do; Silme Nacih, psychologe bij het Centrum voor Gezinsplanning FPS te Luik; Carolina Neira Vianello, begeleidster bij GAMS België; Sonia Zeghli, psychologe bij CeMAViE (UMC Sint Pieter).
Onderwerp
Het boek geeft verschillende ideeën voor de therapeutische begeleiding van vrouwen die hun land ontvluchtten en geconfronteerd werden met vrouwenbesnijdenis.
Samenvatting
In het eerste hoofdstuk, “Wie zijn deze vrouwen?”, wordt het verhaal van de vrouwen die meewerkten aan het boek voorgesteld doorheen de tijd: wie waren ze, wie zijn ze en wie willen de in de toekomst worden. De lezers/ -essen maken kennis met Tiguidanké, Nene Galle, Mariama, Assanatou en Nene Anna. In hoofdstuk 2, “Wanneer de deskundigen over de vrouwen praten…”, illustreren de schrijvers/ -sters hun persoonlijke ervaringen met de vrouwen aan de hand van anekdotes.
In hoofdstuk 3 worden enkele basisbegrippen gedefinieerd: vrouwelijke genitale verminking, gender, foltering, gendergerelateerd geweld, enz. Dit vormt een inleiding voor hoofdstuk 4, waar het verband tussen VGV en gender wordt beschreven. De schrijvers/ – sters schetsen hier ook het verband tussen VGV en gedwongen huwelijk.
De psychologische gevolgen van VGV worden besproken in hoofdstuk 5. Hierbij wordt duidelijk vermeld dat niet alle vrouwen die besneden werden met alle gevolgen te maken krijgen en dat de lijst niet exhaustief is. Er wordt ingegaan op de gevolgen op korte en lange termijn, het trauma, het zelfbeeld, dissociatie, seksualiteit, de relatie met het lichaam, moederschap, sociale uitsluiting (en de gevolgen hiervan) en cultuurschok. Het zesde hoofdstuk is gelijkaardig gezien hier de psychologische gevolgen van een gedwongen huwelijk besproken worden: de chantage en ambivalentie gebonden aan de aankondiging van het huwelijk, het verbaal, lichamelijk en psychologisch geweld waarmee de vrouwen geconfronteerd worden in de familie van hun ‘man’.
In hoofdstuk 7 bespreken de schrijvers/ -sters verschillende vormen van therapeutische begeleiding in een context van gendergerelateerd geweld, asiel en ballingschap. De psychologische problemen worden opgesomd, uitgelegd en geïllustreerd. Ze worden voorgesteld als de symptomen van het trauma dat de vrouwen opliepen. Het zijn vaak de somatische klachten die mensen aanzetten om een therapeutische begeleiding op te starten.
Hoofdstuk 8 gaat in op de individuele begeleiding: de therapeut(e) moet deelnemen aan de nieuwe identiteitsvorming van de persoon die begeleid wordt. Dit is zowel een therapeutisch als een psychosociaal werk dat binnen een netwerk uitgevoerd moet worden. De schrijvers/ -sters raden het samenwerken met een tolk aan, maar wijzen erop dat hierbij aandacht geschonken moet worden aan bepaalde criteria om allerhande conflicten te vermijden (etnische conflicten, ideologische conflicten, …).
Vervolgens worden verschillende methodes besproken: de psychocorporele dimensie, de kortdurende therapie, de EMDR-methode, kunsttherapie, medische therapie (desinfibulatie en reconstructie).
In hoofdstuk 9 wordt een voorbeeld geschetst van een begeleiding in groep: de workshop lichaamsexpressie. Deze workshop werd opgezet om het lichamelijk bewustzijn (zowel intern als extern) te ontwikkelen, met als doel de controle over de gevoelens terug te krijgen zodat ze verdraagbaar zouden worden. Hoofdstuk 10 schetst het verband tussen de individuele en collectieve begeleiding. Wanneer iemand haar pijn met een groep deelt, vindt ze een plaats in deze groep. Dit kan de persoon ook de kracht geven om een individuele begeleiding op te starten.
In de hoofdstukken 11,12 en 13 wordt het juridisch aspect behandeld. In hoofdstuk 14 bespreekt men hoe de therapeut(e) dit aspect het best kan aankaarten en in hoofdstuk 15 legt men uit hoe een psychologisch attest geschreven moet worden (de geloofwaardigheid en de specifieke context van vrouwelijke genitale verminking in een breder kader van gendergerelateerd geweld).
Op het einde van het boek worden de contactgegevens opgenomen van verenigingen die ervaring hebben met deze problematiek. Bijkomende informatiebronnen worden aangereikt, enkele definities worden verklaard en de schrijvers/ -sters worden voorgesteld. Achteraan het boek vinden de lezers/ -essen een wereldkaart met de prevalentie van VGV in de wereld.
Kritiek
De ervaringen van de verschillende schrijvers/ -sters werden opgenomen, waardoor dit boek rijk is aan verschillende standpunten. Voor de lezers/ -essen wordt het duidelijk dat er verschillende vormen van therapie mogelijk zijn. Deze veelheid aan standpunten komt ook terug in de getuigenissen: de lezers/ -essen leren dat de therapie steeds aangepast moet worden aan de patiënte en dat er geen ‘waarheid’ bestaat voor alle personen die geconfronteerd werden met besnijdenis. Integendeel, er bestaan verschillende werkelijkheden.
Op theoretisch vlak maakt dit boek het voor iedereen mogelijk om te begrijpen wat de gevolgen zijn van vrouwenbesnijdenis en gendergerelateerd geweld in het algemeen. Het bestaande verband tussen het lijden van de vrouwen en de onderdrukking op basis van het geslacht wordt duidelijk aangetoond, onder andere door de tabel die VGV en gedwongen huwelijk vergelijkt.
Ook het hoofdstuk over asiel is zeer interessant. Hier bespreken de schrijvers/ -sters de dubbele positie die de therapeut(e) bekleedt: wat moet er geschreven worden in een psychologisch attest, wetende dat het welzijn van de persoon hiervan afhangt én dat je als therapeut(e) zo objectief mogelijk moet blijven? Een reeks vragen waar iedereen stil bij zou moeten staan.
Persoonlijke mening
Ik vind dit boek in het algemeen zeer interessant. De veelheid aan standpunten en getuigenissen trekken mij het sterkst aan. Ik vind het ook positief dat er aandacht geschonken wordt aan gedwongen huwelijk. Hierdoor heb ik begrepen dat er een verband bestaat tussen de twee problematieken.
Jammer genoeg miste ik wat diepgang bij de bespreking van de verschillende toegepaste therapievormen. Het zou goed geweest zijn mocht elke schrijfster een voorbeeld gegeven hebben, zodat de lezer beter zou begrijpen waarover het precies gaat.
Ik raad dit boek aan aan alle deskundigen die werken met personen die te maken kregen met VGV. Of je nu therapeut(e) bent of niet, dit boek bevat informatie die een belangrijke ondersteuning kan vormen voor iedereen.
Meer informatie over het boek:
• Vrouwen, besneden en op de vlucht – Annalisa D’Aguanno aan het woord (fr)
• Nieuwe publicatie : Vrouwen, besneden en op de vlucht (fr)
• Voorstelling ‘Vrouwen, besneden en op de vlucht’ (fr)