Kadra Fahra is sociocultureel werkster bij GAMS België vzw. Nadat ze zich 3 jaar lang als vrijwilligster engageerde, werd ze in 2016 aangenomen als medewerkster. Kadra is afkomstig uit Djibouti en woont sinds 15 jaar in België.
“Toen ik 7 jaar oud was, vroeg ik om besneden te worden. Ik wilde net als de andere meisjes zijn”
“Ik heb GAMS België vzw pas laat leren kennen… nadat ik al meer dan 10 jaar in België woonde. Ik woonde in Antwerpen en toen bestond de helpdesk van GAMS hier nog niet. Ik kende de vereniging dus niet en ik was ook niet gesensibiliseerd rond VGV. Het was mijn huisarts die mij voor het eerst over het onderwerp aansprak, zij kende de directrice van GAMS België. Ze legde uit dat mijn gezondheidsproblemen veroorzaakt werden die de besnijdenis die ik ondergaan had.”
Djibouti kent een zeer hoge prevalentie van excisie en infibulatie. Volgens de laatste cijfers van UNICEF (2016), onderging 93% van de meisjes en vrouwen tussen 15 en 49 jaar er een vorm van VGV.
“Ik werd persoonlijk geconfronteerd met vrouwenbesnijdenis. Toen ik 7 jaar oud was, waren al mijn vriendinnetjes al besneden. Ik voelde me anders, voelde me uitgesloten door de anderen. Eens je besneden bent, ben je geen kind meer. Dan mag je thee zetten, dit is de eerste taak die meisjes aangeleerd wordt. Je mag de afwas doen, je mag pancakes maken… Je bent een jonge vrouw. Vanaf dat moment mag je niet meer omgaan met de jongens, je moet je benen steeds mooi gesloten houden, je moet je gedragen als een vrouw… Ik kan niet zeggen dat besneden vrouwen in Djibouti ‘anders’ zijn, want daar zijn alle vrouwen besneden.” »
Je mening over de praktijk is dus in de loop van de jaren veranderd?
“Ja. Mocht ik bij mijn aankomst in België in 2001 een dochter hebben gekregen, dan had ik haar waarschijnlijk laten besnijden. Ik was niet bewust van de gevolgen, ik wist zelfs niet dat de praktijk verboden was in België. Voor mij was vrouwenbesnijdenis normaal, het maakte deel uit van mijn cultuur. Ze hadden het bij mij uitgevoerd en het werd van generatie op generatie doorgegeven. Als mijn huisarts – degene die mij over GAMS vertelde – niet met mij in gesprek was gegaan, had ik de praktijk misschien ook uitgevoerd. Ze heeft mij de ogen geopend, daar ben ik haar zo dankbaar voor! Ik dacht dat ik op de goede weg was, maar dankzij haar en dankzij de sensibilisering van GAMS, zag ik in dat ik er helemaal naast zat. Ik heb mezelf in vraag gesteld en ik vroeg me af: ‘Stel je voor dat je een dochter had gekregen… Dan was het misschien te laat geweest…’”
Na de bewustwording, kreeg je zin om je te engageren.
Kadra had de praktijk VGV nooit in vraag gesteld. Het was dus moeilijk voor haar om de nefaste gevolgen van de praktijk in te zien.“In het begin was ik boos op mijn grootouders. En tegelijkertijd wist ik dat het voor hen én voor mij normaal was. Ik had er zelf om gevraagd besneden te worden.”
Daarna wilde ze zich al snel inzetten in de strijd tegen de praktijk.
“Toen ik in België aankwam, werd ik jammer genoeg niet onmiddellijk gesensibiliseerd omtrent de gevolgen van VGV. Ik wilde dat andere vrouwen wél vroeger toegang zouden krijgen tot deze informatie. Ik heb mij geëngageerd omdat het onderwerp me nauw aan het hart ligt, het is belangrijk. En ik weet dat het niet altijd makkelijk is voor een vrouw, wanneer je besneden werd en op de vlucht bent… Ik herinner mij mijn eerste bezoek aan de gynaecoloog nog zeer goed. Toen hij me vroeg om me uit te kleden en op de tafel te gaan liggen, voelde ik me plots weer als dat kleine meisje van 7 jaar oud. In mijn hoofd zag ik mijn besnijdster voor me. Ik besefte niet dat het trauma nog steeds aanwezig was. In mijn cultuur is het taboe om te zeggen dat je je slecht voelt, je moet altijd sterk zijn. Maar uiteindelijk zijn we allemaal mensen…”
Kadra volgde, samen met 15 andere vrouwen en mannen, een vorming tot co-bemiddelaar bij GAMS België in Brussel. Ze namen deel aan sensibiliseringsactiviteiten binnen de betrokken gemeenschappen. De vorming bestond uit 10 sessies.
Wat onthoud je van deze vormingen?
“Ik heb zeer veel geleerd. We bespraken verschillende thema’s: vrouwelijke genitale verminking, maar ook seksualiteit, intimiteit, menstruatie, enz. In Afrika praten we hier niet veel over, het is taboe.”
“We leerden ook methodieken aan om mensen te sensibiliseren. Wanneer je gaat sensibiliseren, mag je niet vergeten dat vrouwenbesnijdenis een eeuwenoude traditie is. De mensen weten niet dat er risico’s aan verbonden zijn. Als een activiste zomaar binnenstormt, de cultuur van de mensen beledigt, hun identiteit verloochent… dan werkt het niet! De meeste mensen die vrouwenbesnijdenis laten uitvoeren, denken dat dit normaal is en dat het voorgeschreven wordt door de religie. Je moet het dus op de juiste manier aanpakken. Geduld is de sleutel tot succes. Je moet je diplomatisch opstellen. En je mag vooral de moed niet verliezen.”
“Sommige zaken verbaasden mij ook. Wanneer je een besnijdenis ondergaan hebt, zie je het verband niet tussen de besnijdenis en bepaalde gezondheidsproblemen of problemen op seksueel vlak. Vrouwen uit Djibouti of Somalië, of andere besneden vrouwen… we hebben allemaal dezelfde problemen. Er treden vaak infecties op. Het is niet aangenaam om naar bed te gaan met een man. En jonge meisjes slagen niet op school doordat ze getraumatiseerd zijn of lijden onder de gevolgen van VGV. Ze voelen zich niet goed, ze kunnen zich niet concentreren, ze moeten om de 5 minuten naar het toilet. Hier in België begrijpen leerkrachten niet waarom meisjes steeds opnieuw naar het toilet gaan en worden meisjes hierdoor berispt. In Djibouti zag ik deze zaken dagelijks gebeuren. Maar omdat alle vrouwen dezelfde problemen hadden, zag ik ze niet echt. Ik legde het verband niet met VGV…”
Nu werk je aan de bewustwording binnen betrokken gemeenschappen en bij professionals.
In het kader van haar werk voert Kadra sensibiliserende activiteiten uit binnen gemeenschappen waar VGV een traditie vormt. Als djiboutiaanse afkomstig uit de Somali-gemeenschap, spreekt ze vloeiend Somali. Ze gaat dan ook vaak het gesprek aan met Somalische dames in opvangcentra voor asielzoekers/-zoeksters. Ze staat ook in voor de individuele begeleiding van vrouwen die zich aanmelden bij GAMS België. Daarnaast spreekt Kadra ook vloeiend Nederlands en Frans en heeft ze een basiskennis Arabisch en Afar. Haar talenkennis vormt een belangrijke troef voor haar werk, bijvoorbeeld wanneer ze vrouwen begeleidt naar administratieve, juridische of psychologische diensten.
“Ik doe graag individuele begeleiding. Ik luister naar de verhalen, problemen en angsten van de vrouwen… Wanneer de persoon zich kan uitdrukken in haar moedertaal, kan ze zonder moeite vertellen wat haar noden zijn. Sommige situaties zijn echt vreselijk, dat is moeilijk om te horen. Je moet menselijk blijven, medeleven tonen, zonder je teveel te laten raken door het verhaal van de persoon. Maar wanneer ik zie dat ik iemand geholpen heb, wanneer ik in haar ogen zie dat ze me bedankt zonder dit uit te spreken, dan zie ik dat ze tevreden is met mijn steun. Dat geeft veel voldoening. Ik voel me nuttig en ik heb een goede reden op ’s ochtends op te staan.”
Kadra werkt ook met professionals (bijvoorbeeld medewerkers/-werkster van opvangcentra voor asielzoekers/-zoeksters, Kind&Gezin, …) en studenten. Ze vertelt wat VGV inhoudt en geeft raad over welke houding men best aanneemt wanneer men werkt met personen die te maken krijgen met VGV.
“Ik raad professionals aan om niet te veel informatie in één keer te geven. Luister naar de persoon, laat haar praten. Let ook op eventuele cultuurverschillen wat communicatie betreft. In Djibouti, bijvoorbeeld, toon je respect door een persoon niet in de ogen te kijken. In België is dit net het omgekeerde.”
“Ik voel me als een zangeres die het podium op stapt”
“Ik vind het veel gemakkelijker om professionals te sensibiliseren, dan personen van betrokken gemeenschappen. Het moeilijkste is inschatten hoe ik het gesprek moet aangaan met mijn eigen gemeenschap. De persoon die voor je staat, heeft hetzelfde meegemaakt als jij. Dan vraag ik me af hoe ik het gesprek moet beginnen zonder haar te shockeren?
En toch is het ergens ook makkelijker een persoon van mijn eigen gemeenschap aan te spreken, want ik weet hoe ik het ijs moet breken. Ik probeer de persoon steeds gerust te stellen voordat we het onderwerp aansnijden, ik maak grapjes. Wanneer ik met Somaliërs in gesprek ga, lach ik altijd met mijn Djiboutiaans accent, dat anders is dan het Somalisch accent.”
Hoewel de vorming bij GAMS haar heel wat bruikbare informatie en tools aanreikte, vindt Kadra dat iedereen op z’n eigen manier actie kan ondernemen. “Opleiding is belangrijk, maar iedereen heeft zijn eigen persoonlijke kwaliteiten, zoals bij het koken. Mijn methode is om steeds mezelf te blijven, mezelf geen druk op te leggen. Soms krijgen we te maken met personen die helemaal niet willen luisteren. Ik begin niet aan dovemansgesprekken, het heeft geen zin om zich op te winden.”
“Ik ken het antwoord niet op alle vragen, dat accepteer ik. Soms halen mensen argumenten aan waar ik niet op kan antwoorden. Ik ben bijvoorbeeld geen experte in de Islam. Ik kan niet discussiëren over verzen in de Koran, dus dan zeg ik gewoon: “Denk je echt dat God ons heeft geschapen met een slecht orgaan?’”
“Ik ben altijd wel wat zenuwachtig als ik moet gaan sensibiliseren, een beetje zoals een zangeres die het podium op moet. Maar eens ik eraan begin, gaat het!”