Persbericht UNICEF, 5 februari 2016
Recent onderzoek omtrent vrouwelijke genitale verminking toont aan dat deze nefaste praktijk wereldwijd voorkomt – UNICEF
NEW YORK, 5 februari 2016 – Volgens een onderzoek, gepubliceerd ter gelegenheid van de Internationale Dag van Nultolerantie van VGV, leven momenteel200 miljoen meisjes en vrouwen die onderworpen werden aan VGV. Zij wonen in 30 verschillende landen.
Het rapport, Vrouwelijke genitale verminking: een mondiaal probleem, geeft aan dat meer dan de helft van de vrouwen die VGV ondergingen in slechts 3 landen wonen: Egypte, Ethiopië en Indonesië. De cijfers komen uit nationale en lokale studies en uit empirische gegevens.
Er bestaan verschillende vormen van vrouwelijke genitale verminking. Ongeacht de vorm, is deze praktijk steeds een schending van de fundamentele rechten van vrouwen en meisjes.
“Vrouwelijke genitale verminking komt voor in verschillende vormen, afhankelijk van de regio en de cultuur. Bepaalde vormen zijn levensgevaarlijk. VGV is in elk geval een schending van de rechten van meisjes en vrouwen. Iedereen – overheden, gezondheidsdeskundigen, gemeenschapsleiders/-sters, ouders en families- moet zich inzetten om een einde te stellen aan deze praktijk”, stelt Geeta Rao Gupta, adjunct-directrice-generaal van UNICEF.
Uit de cijfers kunnen we afleiden dat 44 miljoen meisjes van het totaal aantal personen die VGV ondergingen, jonger is dan 14 jaar. De landen met de hoogste prevalentie binnen deze leeftijdscategorie zijn: Gambia (56 %), Mauritanië (54 %) en Indonesië. In Somalië , Guinee en Djibouti komt de praktijk het vaakst voor in de leeftijdscategorie tussen de 15 en 49 jaar, met respectievelijk 98 %, 97 % en 93 %.
In de meeste landen worden meisjes doorgaans besneden voor hun vijfde verjaardag.
Wanneer we de cijfers van dit mondiaal rapport vergelijken met de officiële schattingen uitgevoerd in 2014, merken we een stijging van ongeveer 70 miljoen meisjes en vrouwen die VGV ondergingen. Dit komt door de bevolkingsgroei in een aantal betrokken landen en het toevoegen van officiële cijfers uit Indonesië. Doordat steeds meer gegevens omtrent de prevalentie van VGV bekend raken, stijgt de schatting van het aantal getroffen meisjes en vrouwen. In 2016 beschikken 30 landen over representatieve cijfers omtrent VGV binnen hun grondgebied.
“Om VGV te kunnen uitroeien, is het belangrijk de omvang van de praktijk te kennen. Wanneer overheden nationale gegevens verzamelen en publiceren, begrijpen ze in welke mate het probleem voorkomt binnen hun grondgebied. Vervolgens kunnen ze de maatregelen om miljoenen meisjes en vrouwen te beschermen, versterken.”, zegt Geeta Rao Gupta.
De strijd tegen VGV heeft in bepaalde gevallen ook zijn vruchten afgeworpen. Zo nam de prevalentie van VGV bij meisjes tussen de 15 en 19 jaar af: de afgelopen 30 jaar daalde dit cijfer met 41 % in Liberia, 31 % in Burkina Faso, 30 % in Kenya en 27 % in Egypte.
Sinds 2008 verklaarden 15 000 gemeentes en subdistricten in 20 verschillende landen dat ze inspanningen deden om VGV af te schaffen. 2000 van deze verklaringen werden in de loop van het afgelopen jaar afgelegd. 5 landen stelden de praktijk strafbaar via de aanname van een nationale wetgeving.
Ook werd vastgesteld dat de meeste inwoners van landen waar VGV voorkomt, vinden dat de praktijk uitgeroeid moet worden. Ongeveer twee derden van de jongens en mannen zijn deze mening toebedeeld.
Toch is deze vooruitgang onvoldoende vergeleken met de bestaande bevolkingsgroei. Indien deze tendens aanhoudt, zal het aantal meisjes en vrouwen die in de komende 15 jaar het slachtoffer worden van VGV, sterk stijgen.
UNICEF coördineert, in samenwerking met FNUAP, het belangrijkste mondiaal programma voor de uitroeiing van VGV. Dit programma wordt op verschillende niveaus ingezet: overheden, gemeenschappen, religieuze leiders, enz.
Met de opname van de uitroeiing van VGV in de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen 2030, is het engagement van de internationale gemeenschap tegen VGV sterker dan ooit.
Samenvatting rapport (Engels): FGMC 2016 UNICEF.