Interview met Gaëlle Lechanteur en Céline Liurno, medewerksters bij een centrum voor familieplanning en actief in de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking (VGV).
Het centrum voor familieplanning FPS in Luik werkt al jaren met vrouwen die geconfronteerd werden met VGV. De ontmoetingen met deze vrouwen, die soms specifieke noden hebben, inspireerde het centrum om een pluridisciplinaire en gestructureerde aanpak op te zetten, zowel op vlak van begeleiding als op vlak van preventie. Dit project wordt in goede banen geleid door Gaëlle Lechanteur, sociaal assistente, en Céline Liurno, psychologe en seksuologe.
Waarom werd binnen jullie centrum een specifiek project opgezet voor begeleiding en preventie in situaties van VGV?
Gaëlle: “Door de aanwezigheid van Dr Kaluanga, verloskundige en gynaecoloog in ons centrum, zien wij grotendeels een cliënteel van Afrikaanse origine. Als gevolg van de migratiestromen zagen we steeds meer dames die te maken hadden gekregen met VGV.”
Céline: “Ons team bleef niet ongevoelig tegenover deze situaties. Dit project werd dan ook opgestart als antwoord hierop. We voelden dat deze vrouwen, koppels en families behoefte hadden aan aangepaste diensten. Gaëlle en ik hebben het geluk dit project verder te mogen opvolgen en we werken elke dag nog aan de ontwikkeling ervan.”
Welke specifieke plaats krijgt dergelijk project binnen een centrum voor familieplanning?
Céline: “Wij zijn in de eerste plaats gemotiveerde medewerksters, we zijn overtuigd van het belang van ons werk. Dit project is gebaseerd op dezelfde vier pijlers als het algemene werk van het centrum. De eerste pijler is het psycho-sociaal onthaal zonder afspraak: mensen kunnen hier altijd terecht voor een gesprek en, indien nodig, een doorverwijzing. Dit kan zowel intern als naar andere diensten. Daarnaast bieden wij ook consultaties aan op afspraak. Sociale en juridische consultaties zijn gratis, psychologische en gynaecologische consultaties zijn betalend. Voor ons centrum staat toegang tot gezondheidszorg en tot seksuele en reproductieve gezondheid centraal, geld mag geen drempel vormen. Indien nodig, passen we het tarief aan of bieden we de dienst zelfs gratis aan. Dankzij de subsidies die we voor dit project ontvangen, krijgen de vrouwen en families die te maken kregen met VGV gratis toegang tot de psychologische en seksuologische begeleiding die ik bied. Ook preventie en sensibilisering maken deel uit van onze missies. Dit krijgt vorm in de sessies seksuele opvoeding die we geven bij jongeren en bij volwassen vrouwen met een migratieachtergrond.”
Gaëlle: “Wij werken rond thema’s als seksualiteit, affectie en relaties. Het leek ons dus logisch om ook vrouwenbesnijdenis te bespreken met de betrokken personen. Vrouwelijke genitale verminking is een aanval op de gezondheid van vrouwen en een vorm van gendergerelateerd geweld. Centra voor familieplanning, en dan vooral ons centrum, beschikken over de gepaste expertise.”
Welke rol spelen jullie precies via dit project?
Gaëlle: “Ik bied sociale begeleiding aan. Dit wil zeggen: een regelmatige opvolging en begeleiding bij sociale procedures (asielaanvraag, huisvesting, dringende medische hulp, voedselpakketten, kledij, enz.). Maar ik LUISTER vooral naar behoeftes, naar verhalen van– vaak pijnlijke – parcours, naar hoop en wanhoop, angst, teleurstellingen. Ik zorg voor een ruimte waar gepraat kan worden.
Ik ontmoet regelmatig vrouwen die geen uitweg meer zien (bijvoorbeeld bij een bevel om het grondgebied te verlaten). Deze moeders, sommigen zijn zelfs zwanger, zoeken onderdak, voedsel, kledij, een beetje veiligheid in een wereld die hen onbekend is. Wij hebben natuurlijk geen remedie tegen de beslissingen en situaties die ons vaak onmenselijk lijken, maar wij zoeken samen met deze moeders concrete en solidaire oplossingen. Soms moeten we echt ‘ons plan trekken’.
Daarnaast organiseer ik, samen met een vroedvrouw van UMC la Citadelle, een keer per maand de workshop ‘Accoucher ici quand on vient d’ailleurs’. Deze workshop richt zich, onder andere, tot zwangere vrouwen die geconfronteerd werden met VGV.
Ten slotte is het belangrijk samen te werken met de professionals binnen ons pluridisciplinair team en binnen een breder netwerk, om eenzelfde situatie vanuit verschillende standpunten te bekijken.”
Céline: “In het centrum organiseer ik psychologische en seksuologische consultaties. Daarnaast houd ik elke donderdagvoormiddag een permanentie voor psychosociale begeleiding in het UMC la Citadelle. De professionals kunnen er patiëntes die VGV ondergingen naar mij doorverwijzen. Ik ondersteun ook het verzorgend personeel in de materniteit bij de identificatie en de doorverwijzing van situaties. Wij denken dat de zwangerschap en de bevalling sleutelmomenten zijn om vrouwenbesnijdenis aan te kaarten. Enerzijds om, indien nodig, een gepaste begeleiding op te starten en anderzijds om ouders te ondersteunen bij de bescherming van hun dochter(s).”
Gaëlle: “Samen geven we vormingen en sensibiliseringssessies omtrent vrouwenbesnijdenis voor (toekomstige) professionals. We hechten veel belang aan netwerken. Zo maken we deel uit van het Operationeel Overlegcomité van de Gezamenlijke strategie in de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking en van het Collectif Liégois contre les MGF.”
Céline: “Een belangrijk deel van ons werk bestaat uit het samenwerken met Dr. Kaluanga tijdens zijn medische permanentie in het centrum, elke dinsdag en één maal per maand op vrijdag. We zien er veel vrouwen die betrokken zijn tot VGV en, afhankelijk van de situatie, staan wij in voor het onthaal en voor de opvolging van hun dossier. Dr. Kaluanga is verloskundige. Tijdens deze permanentie schenken we extra aandacht aan het opvolgen van zwangerschappen. Wanneer meisjes die niet besneden zijn, langskomen voor een medisch onderzoek, worden ze samen met hun moeder onthaalt.”
Wanneer hoorden jullie voor het eerst spreken over VGV?
Gaëlle: “Ik werd voor het eerste geconfronteerd met de problematiek in 2009, toen ik de film Desert Flower zag. Deze film heeft me echt geraakt, ontroerd. Ik vroeg me af waarom, ik wilde de redenen en de betekenis van deze traditie begrijpen. Later werd mijn interesse verder aangewakkerd tijdens een les omtrent seksualiteit en familie, tijdens mijn opleiding tot sociaal assistente.”
Céline: “Ik herinner mij de eerste keer dat men mij uitlegde wat vrouwenbesnijdenis is. Ik was nog jong en dit maakte een sterke indruk op mij. Net als Gaëlle zag ik later ook de film Desert Flower, dit versterkte de gruwelijke gevoelens die ik had tegenover de praktijk. Met de tijd slaagde ik erin mij over deze verontwaardiging te zetten en in gesprek te gaan met de betrokken vrouwen. Tijdens mijn studies kreeg ik steeds meer interesse voor interculturaliteit, ik ging me echt toespitsen op dit thema. Ik kreeg zin om in deze sector te werken en ben zeer gelukkig dat ik hierin geslaagd ben.”
Welk profiel hebben de vrouwen die zich tot het centrum wenden?
Gaëlle: “De meesten zijn afkomstig uit Guinee, Djibouti en Somalië. Vaak zitten ze in een asielprocedure, ze komen alleen of met hun dochter(s), om hen te beschermen tegen besnijdenis. Vaak wenden ze zich voor het eerst tot het centrum wanneer het CGVS (Commissariaat Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen) hen vraagt een medisch attest van besnijdenis af te leveren in het kader van de procedure. Ons publiek bestaat dus uit nieuwkomers, die niet altijd Frans spreken. We moeten vaak met tolken werken. De helpdesk van GAMS in Luik is één van onze belangrijkste partners. We doen vaak beroep op hun professionals en co-bemiddelaars wanneer we aanvoelen dat dit de relatie met de vrouwen kan vergemakkelijken.
De eerste hulpvraag is meestal medisch (pijn, complicaties, vraag tot defibulatie, enz.), maar vaak komt later ook de vraag naar psychologische en/of sociale begeleiding naar boven. Wij streven steeds naar een pluridisciplinaire begeleiding van deze patiëntes. Ons team hecht veel belang aan luisteren. Voor ons is elke situatie uniek en verdient elke vrouw een begeleiding op maat.”
Céline: “Wij worden doorgaans geconfronteerd met twee specifieke situaties: vragen voor defibulatie en ‘CGVS-opvolgingen’, zoals wij ze noemen. Om de behoeftes zo goed mogelijk te vervullen, stellen wij specifieke protocollen op waartoe het pluridisciplinaire team betrokken wordt. Wanneer een vrouw vraagt gedefibuleerd te worden, ga ik na of de vraag echt van de vrouw zelf komt. Ik onderzoek welke redenen, welke hoop achter deze vraag schuilt. Vervolgens bereiden we ons voor op deze verandering, die in de ogen van het Belgisch recht onomkeerbaar is. Hier is het namelijk verboden een vrouw opnieuw te infibuleren. Daarom is het aangeraden de vrouw wat bedenktijd te gunnen. Ook moet psychologische begeleiding aangeboden worden, zowel voor als na de operatie.
In het kader van de ‘CGVS-opvolgingen’ ontmoet ik vooral alleenstaande moeders. Ze komen jaarlijks langs om een medisch attest te laten opstellen waarmee bewezen wordt dat hun dochters niet besneden zijn. Bij deze situaties is het vluchtelingenstatuut gebonden aan de bescherming van meisjes die intact zijn. Aangezien kleine meisjes doorgaans geen gynaecologische onderzoeken moeten ondergaan, is het belangrijk aandacht de schenken aan de manier waarop de kinderen en hun ouders dit beleven. Vaak helpen we om de juiste woorden te vinden tijdens gesprekken, aangepast aan de maturiteit van het kind.”
Wat blijft jullie het meeste bij tijdens jullie werk?
Gaëlle: “Tijdens mijn eerste gesprekken was ik erg onder de indruk van de levensweg van deze vrouwen. Vaak worden ze met veel geweld geconfronteerd, zowel in het land van herkomst als tijdens het migratieparcours. Deze vrouwen kregen niet alleen te maken met besnijdenis, maar ook met gedwongen huwelijk, verkrachting, enz.
Tijdens de sensibilisering merk ik dat er bij het grote publiek veel onwetendheid bestaat over de problematiek. Binnen België is Luik de derde stad met het grootste aantal besneden vrouwen. Ik denk dat het dus belangrijk is verder in te zetten op het informeren en sensibiliseren van professionals en verder te groeien.”
Céline: “Net als Gaëlle vind ik het enorme geweld waarmee deze vrouwen te maken krijgen aangrijpend. Ik bewonder hun moed, hun vastberadenheid om in te gaan tegen deze mishandeling die hen en hun dochters wordt aangedaan.
Ik ontdekte ook in hoeverre het migratieparcours, de asielaanvraag en de hieraan gerelateerde procedures gewelddadig kunnen zijn. Het laat een diepe indruk na bij de betrokkenen. Ik bekijk dan ook altijd welke invloed dit heeft op de mentale gezondheid.”