Fragment uit het interview met Pascale Neirynck
Tijdens de eerste consultatie stelt de vroedvrouw vast dat een patiënte VGV heeft ondergaan: wat moeten we in dit geval doen? In sommige situaties kunnen we niet alleen verder. Als een vrouw VGV type 3 heeft ondergaan, bijvoorbeeld, moeten we hoe dan ook beroep doen op een gynaecoloog of een chirurg die voldoende kennis van het onderwerp heeft. Hij of zij zal misschien een desinfibulatie moeten uitvoeren voor de bevalling. Daarom vonden wij dat alles duidelijk moest vastgelegd worden in een protocol. Ik ben samen gaan zitten met de verantwoordelijken van de diensten gynaecologie, pediatrie en ONE (Kind en Gezin). Samen met Claire en Bouchra hebben we nagedacht over het protocol. Later hebben we een voorstel ingediend bij verschillende personen, die het goedgekeurd hebben. We hebben ook nuttige informatie opgenomen in het protocol: adressen, telefoonnummers en contactpersonen in verschillende organisaties.
Na de anamnese tijdens de eerste consultatie vertellen we de moeder dat we tijdens de tweede consultatie wat meer tijd zullen voorzien om dieper in te gaan op het onderwerp. Voor deze tweede consultatie proberen we dus dubbel zoveel tijd te voorzien. De vrouw wordt doorverwezen naar een referentievroedvrouw(Claire, Bouchra of ikzelf bij type 1 of 2) of een referentiearts (bij type 3). In de agenda zal duidelijk vermeld zijn dat het gaat om een consultatie rond VGV. Dan weet iedereen waarom er dubbel zoveel tijd voorzien werd voor deze patiënt.
Download : hier