Ik heet Dominique DANIEL, ik ben huisarts. Nadat ik in 1986 mijn diploma behaalde ben ik tropische geneeskunde gaan studeren, en ben ik met Artsen Zonder Grenzen vertrokken naar Nicaragua en Angola. Na mijn terugkomst in België heb ik van 1991 tot 2007 in het centrum Exil gewerkt, een psycho-medisch-sociaal centrum voor vluchtelingen en slachtoffers van foltering, gevestigd in Brussel. Tegenwoordig werk ik als huisarts in Sint-Jans-Molenbeek, en daarnaast werk ik in een centrum voor het opsporen van HIV en andere SOA’s (seksueel overdraagbare aandoeningen). Om het werk dat ik bij Exil deed verder te zetten, heb ik met enkele collega’s de vzw Constats opgericht. Constats is een groep artsen die asielzoekers die het slachtoffer werden van foltering helpt tijdens hun procedure. Wij onderzoeken hen en schrijven medische verslagen, om de lichamelijke letsels die ze opliepen te objectiveren.
Ontstaan van een interesse voor VGV…
Toen ik in het middelbaar zat kreeg ik lessen Afrikaanse antropologie. Ik herinner mij dat de leerkracht ons eens een film toonde over vrouwenbesnijdenis. Later, tijdens mijn studie geneeskunde, hebben we misschien 10 minuten over het onderwerp gesproken tijdens een les gynaecologie. Onze docent was een erg geëngageerde gynaecoloog, maar… we bestudeerden dit thema niet echt grondig.
In mijn professionele carrière werd ik voor het eerst geconfronteerd met vrouwenbesnijdenis in 1998. In het centrum Exil hadden we een project voor niet-begeleide minderjarigen. Daar begeleidden we, onder andere, een jongeman afkomstig uit Somalië of Djibouti. Hij was in België aangekomen toen hij 15 jaar oud was, en wij waren hem uit het oog verloren. Toen hij 23 of 24 jaar oud was, kwam hij terug bij ons aankloppen met de vraag of we hem konden helpen. Hij was getrouwd met een jonge Somalische vrouw van 18 jaar oud en was samen met haar teruggekomen naar België. Hij was ontredderd, hij vertelde ons: “Ik ben al ongeveer 3 maand met haar getrouwd. Ze is niet zoals andere vrouwen. Ik kan niets doen met haar.” Hij had erover gepraat met de psycholoog, die mij vroeg of ik de vrouw kon onderzoeken. Ik kreeg een jonge vrouw op consultatie die geen woord Frans sprak en die helemaal geïnfibuleerd was. Natuurlijk kon die jongen geen seks hebben met haar. Gelukkig voor haar had niemand hem uitgelegd hoe je een defibulatie moest uitvoeren. Ik heb toen helemaal niet gepast gereageerd: ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik dacht dat de vrouw misschien misvormd was – de opening was echt minuscuul – en ik heb haar aangeraden glijmiddel te gebruiken. Ik heb haar ook aangeraden de mening van een gynaecoloog te gaan vragen. Ik heb zelf naar 2 gynaecologen gebeld met wie ik regelmatig samenwerkte. Zij waren helemaal niet op de hoogte. Hij is toen hulpeloos terug vertrokken met zijn vrouw, en ik heb hem nooit meer terug gezien.
Vervolgens kwam een tweede jongeman, afkomstig uit één van deze landen, met me praten over zijn vriendin. Zij kon het niet verdragen als men haar aan de schaamstreek aanraakte. Dat was ronduit een taboe voor haar. Hij vroeg zich af wat ze had… We hebben wat gepraat over de praktijken… Ik stelde vast dat dit al de tweede persoon was die met een gelijkaardig probleem bij me kwam aankloppen.
Het zijn dus 2 mannen die me ertoe gebracht hebben de problematiek VGV nader te bestuderen. Ik moest mij gaan informeren.
Tijdens mijn zoektocht heb ik de Free Clinic opgebeld. Er kwam toen net een team van GAMS Frankrijk een vorming geven voor GAMS België, die net opgestart was. Ook de artsen van de Free Clinic zouden deelnemen aan de vorming, en op deze manier ben ik me ook gaan engageren bij GAMS België.
Moeilijkheden verbonden aan de praktijk.
In het centrum Exil ben ik steeds meer vrouwen gaan onderzoeken. Ik begon ook steeds meer met hen te praten. Eén van de gynaecologen van Free Clinic zei dat, als we niet opletten, het mogelijk is dat we niet zouden merken dat een vrouw besneden is. Bij een geïnfibuleerde vrouw zie je het hoe dan ook, maar… bij besneden vrouwen is het mogelijk dat we de besnijdenis niet opmerken. Als we een gynaecologisch onderzoek uitvoeren, kijken we namelijk niet automatisch of de vrouw wel een clitoris heeft. En als wij er niet over spreken met de vrouw, zal zij er ook niet over spreken! Als ik nu vrouwen zie die afkomstig zijn uit één van deze landen, praat ik er altijd over. Door er ook steeds opnieuw over te spreken met mijn collega’s, bespreken zij nu ook het onderwerp met hun patiëntes. Op deze manier zijn mijn collega’s er al in geslaagd om de oorzaak van de problemen van patiëntes te achterhalen. Wat mij betreft, ik gebruik steeds didactische tekeningen als ik consultaties doe, en ik aarzel niet om het onderwerp aan te snijden.
Dankzij de ervaring die ik opdeed ben ik nu één van de referentieartsen van het CGVS. Ik onderzoek meisjes die een certificaat nodig hebben om te bewijzen dat ze niet besneden zijn, in het kader van de bescherming die België hen kan bieden als ze het risico lopen besneden te worden. Eens ze de bescherming verkregen hebben, moeten ze jaarlijks onderzocht worden, om er zeker van te zijn dat ze achteraf toch niet besneden worden. Sommigen onder hen komen nu al 4 jaar lang terug om hun onderzoek te doen. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om de preventieboodschap bij de ouders te versterken. Ik onderzoek ook meisjes en vrouwen die een certificaat nodig hebben om voor hun asielprocedure aan te tonen dat ze besneden werden.
Het is belangrijk voldoende tijd te nemen om een patiënte te onderzoeken, en om te luisteren naar haar verhaal. Het is ook belangrijk een gedetailleerd en uitvoerig verslag te schrijven.
Ik zie vaak vrouwen voor wie verschillende artsen verslagen opstelden, en waarbij het eerste en het tweede verslag bijvoorbeeld niet overeenstemmen. In dit geval is er dus een derde opinie nodig om de knoop door te hakken. Soms moet je erg aandachtig gaan onderzoeken, en ook de tijd nemen om naar het verhaal van de patiënte te luisteren, om goed te kunnen vaststellen van welk type besnijdenis ze het slachtoffer werd.
Deze verslagen kunnen de asielaanvraag ondersteunen van meisjes die niet besneden werden, of die gedeeltelijk besneden werden en die het risico lopen opnieuw besneden te worden. De details kunnen meer gewicht geven aan hun asielaanvraag. Als er bijvoorbeeld een deel van de clitoris overblijft, loopt de vrouw een groter risico. Het is belangrijk dit te vermelden in het verslag.
Als een onderzoek te bondig is, als het te snel en routinematig wordt uitgevoerd, is het mogelijk dat de arts de verwonding niet opmerkt. In dit geval kan de arts de besnijdenis verkeerd evalueren. Dit gebeurd vaak en het is een traumatische gebeurtenis voor de patiëntes (men kan bijvoorbeeld denken dat een opgezwollen keloïde een clitoris is). Zo heb ik eens een patiënte gekend die dergelijke verwonding had, maar waarvan de arts in het certificaat had genoteerd dat ze niet besneden was. Dit terwijl ze zich het pijnlijke moment nog zeer goed herinnerde, en ze dit moment ook nog kon beschrijven. De arts had haar niet grondig onderzocht en had haar zelfs geen vragen gesteld. Toch vermelde hij in het verslag dat ze niet besneden was. De patiënte kon dit niet begrijpen.
Een andere patiënte, die zich de dag van haar besnijdenis goed kon herinneren, had ook een certificaat gekregen waarin verklaard werd dat ze niet besneden was. Tijdens de tweede consultatie heb ik haar grondig ondervraagd, en toen vertelde ze me dat ze ziek was geweest op de dag van de ceremonie. Een familielid had haar dit verteld. We hebben er tijdens de consultatie opnieuw over gesproken en uit haar verhaal en het medisch onderzoek heb ik kunnen afleiden dat ze zeer waarschijnlijk een besnijdenis type 1, of sunna, had ondergaan. Bij haar werd enkel de voorhuid van de clitoris lichtjes ingesneden (dit is erg moeilijk vast te stellen tijdens een onderzoek, gezien de clitoris nog aanwezig is). Op deze manier wilde men waarschijnlijk complicaties vermijden, gezien ze al verzwakt was door haar ziekte. Ze liep het risico opnieuw besneden te worden: de vrouw werd gedwongen met iemand te trouwen, maar aanvaardde dit huwelijk niet en kwam ertegen in opstand. Haar familie weet dit verzet aan het feit dat ze niet goed besneden was.
Voor dit soort onderzoeken voorzie ik minimum een half uur.
Als ik een patiënte zie in het kader van Constats, en als de vrouw lichamelijke gevolgen overhoudt aan de mishandeling die ze onderging, zien we haar meerdere keren. Dan vertelt ze ons welke martelingen ze onderging en is het onderzoek vollediger.
Hoe verloopt dit met kinderen?
Dit is afhankelijk van de leeftijd van het kind of van het jonge meisje. Als ze oud genoeg zijn om het te begrijpen leg ik hen uit dat het onderzoek belangrijk is, dat het de bedoeling is hen te beschermen. Ik leg hen uit dat dit de reden is waarom ze in België zijn kunnen blijven, dat hun moeder hen wil beschermen. En de kinderen die al eens gekomen zijn herinneren zich het vorig onderzoek.
Als het kind erg jong is geef ik meer uitleg over het onderzoek aan de moeder. Ik toon haar waar de clitoris zich bevindt. Dit onderzoek brengt soms ook andere problemen aan het licht (hygiënische problemen, bijvoorbeeld).
Als een meisje niet lang geleden besneden werd, is het onderzoek erg traumatiserend. Meer dan 10 jaar geleden heb ik hier eens mee te maken gehad. Het meisje was besneden door haar schoonfamilie voordat ze in het kader van een gezinshereniging naar België vertrok. Ze was 6 jaar oud en had problemen bij het plassen. De wonde van de besnijdenis was dichtgegroeid. Dit noemen we pseudo-infibulatie. Haar halfzus, die normaal gezien ook zou reizen, was gestorven ten gevolge van de besnijdenis.
De papas, echtgenoten en mannen op consultatie.
Als de mannen meekomen met hun dochter of hun vrouw op consultatie, of als de hele familie komt (papa, mama en kind), maak ik van de gelegenheid gebruik om mijn schetsen te tonen. Ik doe (opnieuw) aan preventie. Ik leg de mannen goed uit dat mannenbesnijdenis, datgene wat hij heeft meegemaakt, helemaal niet hetzelfde is als wat er met zijn vrouw gebeurd is, of wat er met zijn dochter zou kunnen gebeuren. Als we hetzelfde zouden doen bij hem, zouden we de eikel wegsnijden. Over het algemeen zijn ze hierdoor geschokt. Dit is het ideale moment om hen te doen inzien dat het gevaarlijk is, dat het erg slecht is voor de gezondheid en dat de intieme relatie met zijn vrouw hierdoor ook aangetast kan worden.