Voorwoord
Alle lof zij Allah, de Heer van de werelden. Moge de gebeden en de vrede van Allah met onze Profeet, zijn familie en zijn metgezellen zijn.
Vrouwenbesnijdenis, een praktijk die ook wel bekend is onder de naam vrouwelijke genitale verminking (VGV), is diep geworteld in de geschiedenis van verschillende volkeren en naties. In tegenstelling tot wat men vaak denkt, is het debat rond VGV niet nieuw. In 1940 antwoordde sjeik M. Rashid Rida in het tijdschrift Al-Manar op de vraag “Vormt VGV een Fard (een praktijk die verplicht wordt door de Islam) of een sunna (een praktijk die aangeraden wordt door de Profeet)?”. Daarenboven publiceerde het tijdschrift Liwa Al-Islam in juni 1951 gesprekken met belangrijke hoogleraren: sjeik Ibrahim Hamroush, lid van de Vereniging van religieuze hoogleraren en voorzitter van het fatwa-comité van de universiteit Al Azhar; M. Abd ElWahab Khalaf, professor sharia aan de faculteit rechten; sjeik Mahmoud Bik AlBanna, eveneens lid van de Vereniging van religieuze hoogleraren. Alle hoogleraren waren unaniem: VGV is een gewoonte waarvan men afstand zou mogen doen indien stevige wetenschappelijke bewijzen kunnen aantonen dat de praktijk gevaarlijk is. Sjeik Muhammad Arafa, hoofdredacteur van d’Al-Manar en lid van de Vereniging van religieuze hoogleraren, onderschreef de standpunten van deze academici in 1953 via een artikel in zijn tijdschrift.
Doorheen de geschiedenis van debatten en discussies rond VGV lieten de hoogleraren zich bij het vormen van hun standpunten inspireren door de medische wetenschap. Toen de medische wetenschap, die vroeger dominant was, zijn belang bevestigde, verklaarden de islamitische juristen bijgevolg dat VGV een makramah vormt (een deugdzame daad). Door dit woord aan de praktijk toe te kennen wordt elke notie van religieuze verplichting (wajib) of praktijk aangeraden door de Profeet (sunna) eraan onttrokken. Het gaat eerder om een gewoonte, die beïnvloedt werd door de kennis en de opvattingen van mensen op verschillende ogenblikken doorheen de geschiedenis. Het is ook algemeen geweten dat de juristen, bij het geven van hun juridische fatwa (mening) over een aantal onderwerpen, zich baseerden op de meningen van experts, wetenschappers en academici. Deze informeerden de juristen doorheen de jaren over de nefaste psychologische, lichamelijke en sociale gevolgen van VGV voor vrouwen.
De Islam leert ons kennis te respecteren. De Islam spoort ons ook aan om de deugdzame daden van onze voorouders te respecteren en te eren. Dit wil echter niet zeggen dat we verplicht zijn al hun standpunten aan te nemen, zeker als de motieven waarop deze standpunten gebaseerd waren veranderd zijn. De Islam verplicht ons wel ons te laten leiden door de volharding van onze voorouders om inzicht in de de Sharia te verkrijgen. Zij hebben hun plicht namelijk vervuld op een sobere manier, die compatibel was met de kennis opgelegd door Allah de Almachtige. Toch wordt elke periode in de geschiedenis gekenmerkt door specifieke omstandigheden, en kunnen de standpunten van de voorouders tijdens elke periode op een aangepaste manier geïnterpreteerd worden. Deze interpretaties kunnen ook door de hoogleraren toegepast worden op de actuele werkelijkheid.
Download het document