Ik ben Seydou Niang. Ik ben afkomstig uit Senegal, maar ik voel mij overal thuis. Ik ben een wereldburger. Dit rijmt met wat ik altijd gedaan heb, en wat ik nu nog steeds doe: de universele rechten van de mens bevorderen. Van waar de persoon ook komt, wie de persoon ook is, het gaat om mensen. Dit is de eerste strijd die we moeten aangaan, een onderwerp waarrond we moeten sensibiliseren.
Hoe is je interesse voor de problematiek VGV ontstaan? Hoe ben je bij GAMS terecht gekomen?
Toen ik in Senegal was, in de jaren ’00, werkte ik samen met de NGO TOSTAN. Deze organisatie werkt rond mensenrechten in het algemeen, en kaart ook het onderwerp VGV aan. Op dat moment wist ik bijna niets over de nefaste gevolgen van de praktijk, want ik ben geboren in een omgeving waar VGV de norm is. In mijn familie werden alle meisjes besneden. En ik had nooit gedacht dat de praktijk complicaties en problemen met zich mee kon brengen, ik wist niet dat dit gevaarlijk was.
Pas toen ik voor TOSTAN begon te werken, werd ik gesensibiliseerd en begon ik te beseffen dat de praktijk problemen kon veroorzaken. Maar in het begin vond ik het moeilijk om te geloven. Mijn moeder had het meegemaakt, mijn zussen hadden het meegemaakt, hoe kon dit dan een overtreding van de mensenrechten zijn? Hoe kon het zo’n leed veroorzaken, als mijn moeder de praktijk liet uitvoeren op haar dochters?! Ik had in het begin dus gemengde gevoelens. Ik begreep niet waarom de praktijk als iets nefast beschouwd werd.
Ik ben mij beginnen verdiepen in het thema, ik probeerde het te begrijpen. Ik vergeleek alle redenen die ik kende ten voordele van de praktijk met nieuwe informatie over de gevaren van de praktijk.
Een eerste reden die mij altijd gegeven werd, en waar ik het wat moeilijk mee had, was het feit dat de praktijk gebonden was aan de Islam. Ik ben opgegroeid in een moslimgemeenschap en ik ben erg gelovig. Ik vond het moeilijk om te accepteren dat het om een vorm van geweld ging, dat het iets nefast was, terwijl het een verplichting was die mijn geloof mij oplegde. Hoe durft iemand de wil van God in twijfel te trekken, als God ons iets verplicht? Maar toen ik de imams in de buurt begon te ondervragen bleek uit hun antwoorden dan VGV geen verplichting was. Integendeel, ze waren allen unaniem: VGV was een aanbeveling. Ik wist echter al lang dat er bepaalde “aanbevelingen” bestonden waarover alle geleerden het eens waren, en andere waarover men het niet eens was. Ik wist ook dat een aanbeveling (wat we in het dagelijkse taalgebruik “sunna” noemen) betekende dat we probeerden te leven naar het voorbeeld van de Profeet. Het is geen verplichting. Je kunt het vergelijken met iemand die een idool heeft, iemand die bijvoorbeeld fan is van Michael Jackson en het leven van Michael Jackson imiteert. Als je het leven van Michael Jackson niet imiteert, betekent dit niet dat je hem niet meer van hem houdt. Je kunt van een idool houden, en je kunt proberen om zo dicht mogelijk aan te leunen bij zijn manier van leven. Maar als je niet alle details van het leven van deze persoon imiteert, betekent dit niet dat onze liefde voor de persoon vermindert. Of, wat de religie betreft, betekent dit niet dat ons geloof vermindert. Ik ben blijven nadenken, en ik bedacht me “als een praktijk verplicht zou zijn door de Islam, en we ontdekken dat ze gevaren inhoudt voor de gezondheid… dan wordt deze praktijk achterhaald”… Zoveel wist ik al: als iets gevaarlijk kan zijn voor je gezondheid, word je ervan vrijgesteld. Dit geldt voor belangrijke verplichtingen zoals bidden en vasten, dus moet het des te meer gelden voor aanbevelingen.
Ik zag ook dat andere gemeenschappen in Senegal, en dan vooral de Wolof die het Islamitische geloof aanhangen, VGV niet uitvoerden. In de heilige stad Tivaouane voert niemand VGV uit. Zelfs de familie van een grote religieuze Wolof-leider, die een voorbeeld is voor heel het land, en zijn aanhangers, voeren de praktijk niet uit. Ik zag hier al een barst opduiken, ik begon te beseffen dat VGV noch een verplichting, noch een belangrijke aanbeveling was.
Toen ik activiteiten begon te organiseren met vrouwen in de dorpen, won ik beetje bij beetje hun vertrouwen. Zij vertelden mij over hun problemen, en deze getuigenissen bevestigden het bestaan van de complicaties waarover ik tijdens de vormingen leerde. Op deze manier ben ik mij gaan inzetten voor het afschaffen van de praktijk. Ten eerste omdat ik direct en persoonlijk betrokken ben tot de praktijk, gezien het uigevoerd wordt in mijn familie en in mijn gemeenschap. Daarnaast kon ik me ook helemaal vinden in de methodologie die toegepast werd in de verschillende programma’s toen ik voor deze organisatie werkte. Het gaat om iets nefast, iets die ingebakken is in de cultuur en die al heel lang bestaat. Net zoals ik vroeger, voeren de mensen de praktijk uit zonder te weten dat er complicaties aan verbonden zijn. Want hoewel ik de praktijk zelf niet uitvoerde, leefde ik wel midden in een gemeenschap waar dit de norm was. De mensen blijven de praktijk dus uitvoeren omdat ze onwetend zijn. De beste manier om hen het gevaar uit te leggen, is door hen in de eerste plaats te respecteren en door hen niet te veroordelen… op deze manier geef je de persoon de kans naar je te luisteren, zodat je je boodschap kan overbrengen. Dit is, kort samengevat, hoe ik terecht ben gekomen in de strijd tegen VGV.
Toen ik in Europa aankwam, heb ik het geluk gehad in dezelfde sector te kunnen blijven werken. TOSTAN had namelijk ook een zetel in Frankrijk, waar ik ongeveer 2 jaar met migranten heb gewerkt. Toen ik onlangs in België kwam wonen, heb ik GAMS leren kennen. Ik heb contact gezocht met de organisatie, en hier ben ik dan.
Voor welk project werk je bij GAMS ?
Ik werk voor een specifiek project dat volgens mij van essentieel belang is. Het gaat om een project dat als doel heeft mannen te betrekken in de sensibilisering tegen VGV. Ik denk dat een maatschappij pas volledig is als men rekening houdt met alle leden, dus met mannen EN vrouwen. Totnogtoe richtten de meeste organisaties die strijden tegen VGV zich enkel tot vrouwen. Vrouwen zijn dan ook in de eerste plaats betrokken tot de praktijk, zij zijn de eerste slachtoffers. Maar wat men vaak vergeet, is dat ook mannen op een indirecte manier slachtoffer kunnen worden: het is mogelijk dat mannen, die getrouwd zijn met een vrouw die VGV onderging, niet onverschillig blijven als ze zien dat hun vrouw pijn lijdt. Ze kunnen hier eigenlijk niet onverschillig bij blijven. Daarenboven zijn het in de praktiserende gemeenschappen meestal de mannen die buitenshuis gaan werken, en moeten zij dus de medische kosten dragen. Het is belangrijk de mannen te doen begrijpen dat de praktijk ook hen raakt. Misschien hebben ze hier nog nooit eerder bij stil gestaan: op welke manier raakt VGV ons, mannen? We moeten hen dit doen inzien, op een aangepaste manier, zodat ze zich kunnen engageren en zodat ze de strijd die tot nu toe gevoerd werd, kunnen ondersteunen.
Hoe willen de mensen die aan dit project meewerken dit aanpakken ?
Het project, Men Speak Out, is een Europees project die zowel in België, Nederland als het Verenigd Koninkrijk wordt uitgevoerd. GAMS België coördineert het project in samenwerking met verschillende partners (het Tropisch Instituut voor Tropische Geneeskunde ondersteunt het kwalitatief onderzoek, Himilo en Forward zijn de partners uit respectievelijk Nederland en het Verenigd Koninkrijk). Het project bestaat uit verschillende fases. Eerst wordt er een kwalitatief onderzoek georganiseerd die peilt naar de positie en de mening van mannen over het onderwerp. Deze informatie wordt verzameld aan de hand van individuele interviews en focusgroepen. Als het over VGV gaat, zegt men dat mannen vrouwen verplichten zich te laten besnijden omdat ze weigeren te trouwen met vrouwen die de praktijk niet ondergaan hebben, omdat ze bang zijn, enz. Maar men geeft slechts zelden het woord aan de mannen, men geeft hen slechts zelden de kans om uit te leggen wat ze echt denken. Zo is het moeilijk de vooronderstellingen te doorbreken. Het wordt tijd om ook mannen de kans te geven om zich uit te drukken. Ik ken veel mannen die voorstander zijn van VGV, maar ik ken er ook veel die tegen de praktijk zijn.
Tijdens de tweede fase zullen een aantal mannen – tussen 15 en 20 jaar – geselecteerd worden in de drie deelnemende landen. Zij zullen een vorming krijgen rond mensenrechten, gender en VGV: wat houdt het in, wat zijn de gevaren, waarom wordt het uitgevoerd en waarom wil men hier een einde aan maken? Op deze manier willen we samen met hen tools uitwerken die we kunnen gebruiken om de sensibilisering verder te zetten. In deze fase zullen er ook ontmoetingen georganiseerd worden tussen de verschillende partners en deelnemers, met als doel een netwerk uit te bouwen tussen alle personen die zich inzetten voor dit project.
Na de vorming, begin 2016, zal een sensibiliseringscampagne georganiseerd worden. De mannen die deelnamen aan de vormingen zullen in de drie landen activiteiten organiseren waarbij ze de problematiek gaan aankaarten, binnen hun gemeenschap of op openbare plaatsen,.
Tijdens de laatste fase, ten slotte, zal er een kwantitatieve enquête uitgevoerd worden. In België zal deze enquête zich enkel focussen op de Guinese gemeenschap. De meest recente prevalentiestudie omtrent VGV in België toonde namelijk aan dat, van alle praktiserende gemeenschappen, de Guinese gemeenschap het sterkst vertegenwoordigd is. Het doel van de enquête is een zicht te krijgen op de invloed van migratie op de opinie tegenover de praktijk, en op het gedrag van migranten.
Er zijn niet veel mannen die rond VGV werken. Hoe reageert men op jou engagement?
Toen ik in Afrika begon te sensibiliseren over het onderwerp, zei men « Waar moei jij je mee ? Je bent een man, en je praat over vrouwenbesnijdenis, dit is een vrouwenzaak! Hoe kun je praten over de seksualiteit van vrouwen, over alles wat met vrouwen te maken heeft? Ben je niet beschaamd? Heb je niets beters te doen?» Zelfs mensen die me nauw aan het hart lagen, reageerden op deze manier.
Ik had al veel over de problematiek nagedacht, en ik kon wel begrijpen dat vele mensen dachten dat VGV een vrouwenzaak was, dat mannen niet over het onderwerp mochten spreken. Maar zoals ik al zei: in werkelijkheid krijgt iedereen te maken met de gevolgen van VGV. Het zijn vrouwen die de praktijk ondergaan, maar dit zijn wel mijn nichten, mijn zussen, … ik kan niet onverschillig blijven als mijn nichten en zussen lijden onder een praktijk die niet zou moeten bestaan. Daarnaast speelt er nog een ander, persoonlijk aspect: ik heb zowel avontuurtjes beleefd met vrouwen die de praktijk ondergaan hadden als met vrouwen die intact waren. En ik heb vrouwen gekend die hebben geleden… zoals ik zonet al zei voelde ik ook pijn door hen te zien lijden. Het zouden momenten van plezier en genot moeten zijn, maar zij leden pijn… Natuurlijk waren het de vrouwen die op een directe manier pijn hadden. Maar de momenten dat ik met hen op een aangename manier zou moeten doorbrengen… op die momenten kon ik dat niet, zie je. En dan blijft er een gevoel van frustratie achter… Dit is wat ik de mensen probeer te doen begrijpen. De pijn die vrouwen lijden heeft ook invloed op mij, als man. Uiteindelijk zijn we allemaal mensen, of je nu vrouw bent of wat dan ook.
Hoe reageren de vrouwen op het feit dat een man interesse toont voor dit onderwerp ? Appreciëren ze het dat een man het opneemt voor hen ?
Ja, ja. In de meeste gemeenschappen waar VGV een gewoonte is, zijn het de vrouwen die de praktijk uitvoeren. Zij werden ondertussen gesensibiliseerd, zij beginnen te begrijpen dat het niet goed is en willen de praktijk achter zich laten. Maar de prille moed die in hen is ontstaan, de zin om over het onderwerp te praten, kan misschien afgeremd worden als mannen niet over het onderwerp praten. Als mannen daarentegen meegaan in hun strijd en zeggen dat het genoeg is, dat ze dit niet meer willen… Dan zullen ze aangemoedigd worden. Als ze weten dat er mensen zijn die begrijpen dat vrouwen inderdaad lijden, kan dit hen hoop geven. Dat denk ik wel.